Het begon als een hobby, maar in dertig jaar tijd hebben de Gebroeders Hueting in Zuidoostbeemster een volwaardig fruittelersbedrijf opgezet. Een gesprek over bestrijdingsmiddelen en de opkomst van keurmerken en over klimaatverandering en kiwi’s uit de Beemster.
Ok: “In het begin wilden wij álles verbouwen, zó enthousiast waren we. Op aanraden van een kenner hadden we ook meteen een halve hectare frambozen geplant.” Ron: “Frambozen telen is ontzéttend veel werk en eenmaal op de veilig kregen we er een hele slechte prijs voor.” Ok: “De klanten daar kwamen niet voor frambozen, daarvoor moest je naar een andere veiling. Wisten wij veel. Zó onbezonnen!” Ik spreek de gebroeders in hun loods annex winkel aan de Nekkerweg 25 A in Zuidoostbeemster. De fruitbomen en bessenstruiken op de drie hectare grond staan er kaalgeplukt en verslagen bij, de netten zijn opgerold, de herfst heeft vrij spel.
Beste Beemstergrond
De broers gingen in 1993 van start met hun fruitteeltbedrijfje, feitelijk een uit de hand gelopen hobby van Ok. Al snel groeide dit uit tot een serieuze, tweede baan naast hun werk als stukadoor (Ok) en als verpleegkundige (Ron). En op hun bedrijf groeide de kers, met zes verschillende soorten, uit tot hun belangrijkste product; op enige afstand gevolgd door rode en zwarte bessen, frambozen, pruimen en aardbeien. Al die fruitsoorten gedijen uitstekend op hun land en dat is geen toeval. Ok: “Toen wij onze plannen maakten, hadden we aan de Plantkundige Dienst (van de overheid red.) gevraagd waar in Noord-Holland de beste grond is. ‘In de Beemster’, was het antwoord. Hun grondaankoop in Zuidoostbeemster bracht een onverwachte bonus, want volgens Ok heeft de oostzijde van de polder – zo leerde hij later – de allerbeste grond van de Beemster. De verklaring daarvoor, aldus Ok, voert terug naar de tijd dat de polder nog een meer was. De overwegend westelijke winden hebben toen al het organische materiaal aan dode planten en dieren opgestuwd naar de oostkust waar het eeuwen lang is afgezet op de bodem. En die rijke grond is met name goed voor (fruit)bomen omdat die vele jaren op dezelfde plek staan.
Certificering is de sleutel naar de supermarkt
In dertig jaar ploeteren en wroeten in de Beemster klei hebben de broers een schat aan kennis en ervaring opgebouwd. Gevraagd naar de grootste verandering in hun vakgebied, wijzen ze zonder aarzeling op de toegenomen bewustwording en regelgeving rond voedselveiligheid. Dertig jaar geleden had je alleen wettelijke normen waar een product of productiewijze aan moest voldoen. Daar zijn inmiddels heel veel normen en richtlijnen bijgekomen in de vorm van keurmerken. En zonder zo’n keurmerk krijgen producenten hun product niet of steeds moeilijker verkocht, of zoals Ok het zegt: “Certificering is de sleutel tot de supermarkten.” Een van die sleutels is het internationale Global Gap certificaat voor agrarisch producten. Dit in Nederland zo goed als verplichte keurmerk stelt kwaliteitseisen op het gebied van natuur, milieu, gezondheid en werkomstandigheden.
Een ander keurmerk waar de broers aan moeten voldoen is Planet Proof, dat staat voor een duurzamere productiewijze. Daar bovenop hanteren supermarkten, zo vertelt Ok, uit concurrentie-overwegingen ook zelf steeds strengere normen – veel strenger dan de wet, bijvoorbeeld als het gaat om gewasbeschermingsmiddelen.
Niet biologisch, maar…
Fruittelers moeten aan steeds meer normen voldoen en keurmerken moeten om de zoveel jaar opnieuw worden verdiend, net zoals bijvoorbeeld de licentie om bepaalde gewasbeschermingsmiddelen te mogen spuiten. De broers staan volledig achter die ontwikkelingen, maar soms voelen zij zich “ongezien” betreft al hun inspanningen om voedselveiliger te produceren. Dat geldt zeker als een klant vraagt of hun fruit ‘biologisch’ is vanuit de veronderstelling dat alleen biologische telers zich druk maken om natuur en milieu. Ok: “Maar ‘gewone’ telers waren dertig jaar geleden al bezig met geïntegreerde bestrijding. Dat wil zeggen dat werd gezocht naar middelen die niet schadelijk zijn voor de natuurlijke vijanden van de plaag die je wilt bestrijden.” Om die reden gebruiken de broers bijvoorbeeld geen breed werkende insecticide om de gevreesde dopluis te bestrijden, want daarmee zou je ook de sluipwesp raken die verzot is op de eitjes van dopluizen.
De mees als vriend en vijand
Met mezen hebben de broers een haat-liefde verhouding. Liefde, want mezen zijn veelvraten van voor de fruitteelt schadelijke insecten zoals rupsen, luizen en wormpjes. Haat, want zij veroorzaken van alle vogelsoorten de grootste schade bij fruittelers doordat ze de knoppen van de struiken opvreten. Dat heeft hen veel geld gekost. De liefde heeft uiteindelijk gezegevierd want sinds een aantal jaar hangen er zelfs nestkasten voor mezen op hun land, maar dat heeft alles te maken met de opkomst van betaalbare vogelnetten. De bessenhagen zijn nu ‘s winters en in het voorjaar – als de knoppen zich vormen – vogelvrij afgesloten met netten. En de kersenboomgaarden zijn van juni tot en met augustus insect- en vogelproof afgesloten met netten.
Kiwi’s uit de Beemster?
De klimaatverandering heeft sommige Nederlandse fruittelers er al toe gebracht om (suptropische) kiwi’s te gaan verbouwen. De broers houden het bij ouderwets Hollands zomerfruit. Zij zijn niet meer de jongsten, Ok is 68 en Ron is 66, en inspelen op de toekomst heeft voor hen geen prioriteit. Daarnaast loopt de klimaatverandering in hun ogen niet zo’n vaart, of in ieder geval hebben zij er weinig last van. We nemen de belangrijkste klimaatveranderingen door.
Droge zomers – Ron: “Daar hebben wij niet echt last van, want dankzij het IJsselmeer staan de sloten hier nooit droog. Het IJsselmeer is onze vriend.”
Ok: “Maar de sloten zijn wel dubbel zo zout als het IJsselmeer en als we met dat water onze gewassen beregenen, dan nemen ze te veel zout op met als gevolg bruine bladeren en gele stelen bij de bessen. Dat is niet gezond voor de plant en gele stelen is ook niet wat de consument wil.”
Extreme regenbuien – Ok: “Het terrein wordt een grote bende door die regens, maar verder zijn die buien in de zomer heel welkom: ze spoelen het teveel aan zout weg.”
Hogere temperaturen – Ron: “Hittestress is wel een probleem, want dit kan op den duur leiden tot smaakverlies van bepaalde fruitsoorten. Aardbeien bijvoorbeeld gaan waterig smaken als de nachten te warm zijn. Dat komt doordat deze planten dan hun eigen suikers omzetten om af te koelen.”