Eigenhandig duurzaam geteelde groenten oogsten zonder daarvoor te moeten ploeteren in de aarde. Dat kan sinds kort in de zelfoogsttuin Beemstergaard. De boer verbouwt de groenten en jij oogst je aandeel. Je betaalt hiervoor een vast bedrag per seizoen. De tuinder is zo verzekerd van een vast inkomen. Een gesprek met Patrick de Haan over zijn “paradijs van biodiversiteit” en over de industriële landbouw die ten koste gaat van natuur, milieu én boer.
Op een zonnige aprildag leidt Patrick mij rond door zijn zelfoogsttuin-in-wording. We lopen over met schors bedekte paadjes langs net ingezaaide groentebedden, over wild grasland en tussen hagen met oude perenbomen. Patrick geeft enthousiast tekst en uitleg: “We hebben hier vijftig soorten groenten en kruiden staan. Daar staan straks acht oude sla-rassen, hier groeien vier soorten courgettes, daar hebben we regenboog- en chioggia bieten gezaaid.” De gaard is ook een kleine-dieren-tuin-in-wording: er waggelen loopeenden rond die slakken bestrijden; opeengehoopte takken moeten egels lokken die hetzelfde doen; er hangen vogelkasten om mezen – gek op luizen – en valken – gek op muizen – te lokken; er staan kasten met bijen en (net ingezaaide) wilde bloemen moeten nóg meer insecten lokken voor de bestuiving van fruitbloesem. “Het zal een even duren, maar uiteindelijk wordt dit hier een paradijs van biodiversiteit.”
Op zijn website Beemstergaard.nl licht Patrick zijn visie op de tuinderij als volgt toe:
“Ons uitgangspunt is werken met de natuur, zorg voor de aarde en zorg voor de mens. Werken met de natuur betekent dat we geen synthetische meststoffen, herbiciden of insecticiden gebruiken maar door biodiversiteit insecten aantrekken die eventuele schadelijke schimmels of insecten bestrijden. We gebruiken geen zware machines en laten de bodem zoveel mogelijk met rust zodat het bodemleven kan floreren en voor ons de grondbewerking doet. We bouwen de bodem op met compost en groenbemesters.
Door de diversiteit aan gewassen ontstaat er een evenwichtig systeem dat zorgt voor een toename van biodiversiteit, koolstofopslag en een grotere buffercapaciteit van water.”
Kleinschalig tuinieren loont
Aan groene ambities geen gebrek. Wat wil hij bereiken? Patrick: “Ik wil een kleinschalig, biologisch tuinbouwbedrijf opzetten en daarnaast wil ik laten zien dat een tuinder zo een fatsoenlijk uurloon kan verdienen.” Dat fatsoenlijke uurloon lijkt in de grootschalige akkerbouw namelijk ver te zoeken. De berichten in de media daarover zijn heel verschillend, maar Patrick haalt een boekje aan: Eerlijk loon, van Elske Hageraarts. Deze boerin stelt dat veel akkerbouwers – gemeten naar gewerkte uren – minder verdienen dan het wettelijk, minimum uurloon. Het is daarom geen wonder, stelt Hageraarts, dat veel akkerbouwbedrijven ermee stoppen – gemiddeld 14 per dag sinds 1950, aldus het CBS – en dat zich weinig nieuwe boeren aandienen.
Volgens Patrick komt dat alles doordat de grootschalige landbouw is doorgeslagen: “Er zijn te veel tussenlagen die allemaal verdienen aan het product. Als je die tussenlagen weghaalt door rechtstreeks aan de consument te verkopen, krijgt de boer een beter loon. We weten ook dat het gebruik van zware machines, van kunstmest en pesticiden en het telen van monoculturen het bodemleven ernstig beschadigen en de grond steeds verder verarmen. Met als gevolg minder goede oogsten.
Met de Beemstergaard wil ik laten zien dat kleinschalige, biologische tuinbouw met een lokale afzet financieel rendabel kan zijn.” Bij lokale afzet denkt Patrick aan een straal van vijf kilometer. Grotere afstanden gaan al snel ten koste van duurzaamheidsprincipes.
Meer smaken door variatie
Patrick wil met zijn tuinderij ook bereiken dat “mensen weer weten waar hun voedsel vandaan komt en weten dat groente en fruit seizoensgewassen zijn. Er zijn kinderen die niet weten dat een peer aan een boom groeit en veel mensen beseffen niet dat verse sperziebonen in de winter niet normaal is. Wist je trouwens dat er heel veel soorten sperziebonen zijn? In de supermarkt ligt er maar één soort.” Dat brengt hem op het onderwerp smaak. Hij is ervan overtuigd dat biologisch gekweekte groenten beter smaken en meer voedingsstoffen bevatten dan groenten gekweekt op watercultuur. Dat valt wetenschappelijk (nog) niet te bewijzen, maar – zo voert hij aan – wat wèl vaststaat is dat het aantal groenterassen – als gevolg van de industriële landbouw – sterk is teruggelopen. Onder andere doordat rassen steeds meer worden afgestemd op de gemiddelde smaak van de consument. “Om die reden telen we hier ook oude rassen die in Nederland verdwenen zijn. Zo vergroten we de variatie in smaken.”
Het nieuwe boeren
In ons gesprek haalt Patrick verschillende groene visies op land- en tuinbouw aan. Wie verder googelt op onderstaande begrippen ontdekt al snel dat deze ‘alternatieve’ benaderingen wereldwijd al lang en vaak succesvol aan de weg timmeren. Dat ze desondanks maar langzaam terrein winnen, komt ongetwijfeld ook (of vooral?) doordat de markten, de wet- en regelgeving (subsidies!) en het consumentengedrag in de afgelopen decennia zijn afgestemd op de industriële landbouw. Maar goed, hier de groene kennisbronnen die Patrick inspireren en waar hij cursussen over volgt of heeft gevolgd:
Permacultuur. Deze term staat voor ‘een filosofie van werken mét in plaats van tegen de natuur; van langdurige en doordachte observatie in plaats van langdurige en onnadenkende arbeid; en van het kijken naar planten en dieren in al hun functies in plaats van een gebied als een monocultuursysteem te zien.’
Community Supported Agriculture (CSA), ook wel gemeenschapslandbouw genoemd. CSA staat voor een ‘beweging’ – aldus het Europese manifest – ‘van mensen die de controle terug willen over onze voedselsystemen’ en ‘die de desastreuze effecten van het industriële voedselsysteem aan de kaak willen stellen. Voedsel is te belangrijk om alleen als handelswaar te beschouwen.’ De beweging onderschrijft onder andere de principes van agro-ecologie.
Agro-ecologie lijkt in veel opzichten op permacultuur, maar is – volgens Wikipedia – een meer wetenschappelijke benadering van álle duurzame vormen van landbouw.
Het begon met een moestuin
Patrick is een ondernemer pur sang en hij is maatschappelijk betrokken, maar zijn werkterrein was altijd de technische sector, getuige zijn Linkedinprofiel. Waar komen die groene vingers en groene ambities ineens vandaan? Patrick: “Ik heb altijd een moestuin gehad en ik ben ruim twintig jaar imker. Samen met mijn vrouw wilde ik twaalf jaar geleden al een onderneming opzetten met kleinschalig tuinieren als zorgcomponent, maar om verschillende redenen kwam het er telkens niet van.”
Tot hij in 2020 voor zijn cursus permacultuur stage liep bij een duurzame kweker, gevestigd in een oude, biologische perenboomgaard in de Beemster. Het terrein, aan de Zuiderweg 52, stond te koop en kennelijk was de tijd er rijp voor want Patrick was al snel de nieuwe eigenaar en sindsdien “zit alles in een stroomversnelling. We zijn zelfs een erkend leerbedrijf voor de biodynamische teelt.”